Geen AOW na 45 dienstjaren

Sociale partners en het kabinet hebben in het Pensioenakkoord van 5 juli 2019 afgesproken om te onderzoeken of het mogelijk is om na een bepaald aantal dienstjaren uit te treden. Daarbij is het aantal van 45 dienstjaren genoemd. Ook is in de Eerste Kamer bij de behandeling van het wetsvoorstel Verandering koppeling AOW-leeftijd een motie ingediend om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor het invoeren van een vergelijkbare regeling als de Italiaanse Quota 100 regeling.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft nu haar rapport hierover gepubliceerd. Het ministerie heeft 3 verschillende scenario’s onderzocht:

•    een publieke regeling gefinancierd uit algemene middelen; 

•    regelingen op cao-niveau;

•    maatwerk door individuele werkgevers en werknemers.

Op basis van een CBS-onderzoek wordt ingeschat dat circa 20% van de 65-jarigen in 2026 voldoet aan het 45 dienstjaren criterium. 

Een obstakel is de beperkte beschikbaarheid van gegevens over het arbeidsverleden. Alternatieven zijn een fictief arbeidsverleden dan wel het omkeren van de bewijslast. Aan beide opties kleven nadelen.

Een publieke regeling kosten circa € 2 miljard in 2016, oplopend naar circa 5 miljard in 2038. Bij een cao-regeling tussen werkgevers en werknemers liggen de kosten waarschijnlijk lager. Dit komt door het vrijwillige karakter van een dergelijke regeling.

(Eindrapport Onderzoek 45 dienstjaren, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 14 januari 2021)

Noot:

Gelet op alle bezwaren die worden aangedragen lijkt een AOW na 45 dienstjaren vooralsnog onhaalbaar.

(februari 2021)