De Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de Belastingdienst heeft een vraag en antwoord gepubliceerd over het omzetten van een al ingegane oudedagslijfrente.
De kennisgroep beschrijft een casus waarbij de belastingplichtige termijnen uit een ingegane levenslange oudedagslijfrente ontvangt. Deze belastingplichtige heeft nog niet de leeftijd van de uiterste ingangsdatum (AOW plus vijf jaar) bereikt. Vraag is of deze persoon een al ingegane oudedagslijfrente mag omzetten in een uitgestelde oudedagslijfrente.
De kennisgroep geeft aan dat dit is toegestaan op grond van artikel 3.134, eerste lid, Wet IB 2001. Dit artikel bepaalt dat een lijfrente als bedoeld in artikel 3.124 en 3.125 Wet IB 2001 geruisloos mag worden omgezet in een ander zodanig recht. En de wet maakt daarbij geen onderscheid tussen ingegane en niet ingegane lijfrenten. De uitgestelde lijfrente moet vervolgens uiterlijk ingaan dan wel uitkeren in het jaar waarin de belastingplichtige de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan zijn AOW-leeftijd.
(Kennisgroepen, KG:070:2025:2, 21 januari 2025)
Noot:
Dit standpunt zal bij menig medewerker van verzekeraars de wenkbrauwen doen fronsen. Bij verzekerde lijfrente-uitkeringen zit in het ‘product-DNA’ dat deze niet tussentijds beëindigd/afgekocht kunnen worden. De tarieven zijn namelijk gebaseerd op de (veronderstelde) looptijd van het product. Bovendien bestaat de kans dat een omzetting als beschreven in het standpunt is ingegeven door een verslechterde gezondheid van de verzekerde en dat om die reden de wens bestaat om te zetten van een verzekerde lijfrente in een bancaire lijfrente. Ook daarmee kan geen rekening worden gehouden in de tarieven.
(februari 2025)