Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat de AOW-leeftijd op basis van de huidige wetgeving op 67 jaar en drie maanden kan blijven staan. Op grond van het Principeakkoord pensioen wordt dat 67 jaar.
Het CBS heeft op 1 november 2019 de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor de jaren 2025 en 2031 bekendgemaakt. Uit de nieuwe prognoses blijkt een gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,75 jaar in 2025 en van 21,43 jaar in 2031.
Schematisch is het overzicht voor de AOW-leeftijd nu als volgt:
Vergelijking AOW-leeftijden
AOW-leeftijd vóór pensioenakkoord
AOW-leeftijd ná pensioenakkoord
2019
66 jaar + 4 maanden
2019
66 jaar + 4 maanden
2020
66 jaar + 8 maanden
2020
66 jaar + 4 maanden
2021
67 jaar
2021
66 jaar + 4 maanden
2022
67 jaar + 3 maanden
2022
66 jaar + 7 maanden
2023
67 jaar + 3 maanden
2023
66 jaar + 10 maanden
2024
67 jaar + 3 maanden
2024
67 jaar
2025
67 jaar + 3 maanden
2025
67 jaar
De minister geeft tevens aan dat op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (en de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2031) de pensioenrichtleeftijd ook in 2021 68 jaar blijft.
(Brief minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 1 november 2019, kenmerk 2019-0000151204)
Noot:
Volgens het CBS is de levensverwachting in Nederland sinds 2014 nauwelijks toegenomen. Begin 2018 was er nog sprake van extra sterfte door kou en griep, maar in 2019 was dat niet het geval.
Op basis van de huidige ontwikkelingen blijft er een verschil tussen de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd waarmee - fiscaal gezien - in pensioenregelingen rekening mee moet worden gehouden.
(november 2019)