Op 23 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2023 bij de Tweede Kamer ingediend.
Voorstel is om twee maatregelen (grotendeels) te codificeren die in twee beleidsbesluiten zijn geregeld.
De eerste maatregel betreft het verkorten van de looptijd van een nog niet ingegane bancaire lijfrente waarbij een bloed- of aanverwant - niet zijnde de (gewezen) partner - in de rechte lijn of in de tweede of derde graad van de zijlijn die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, gerechtigd wordt tot het kapitaal uit een aan hem toekomende nabestaandenlijfrente. Verzekeraars kunnen in voorkomende gevallen geen lijfrenteverzekering meer aanbieden. Bijvoorbeeld als een ouder die de AOW-gerechtigde leeftijd reeds heeft bereikt, gerechtigd wordt tot een lijfrentekapitaal van zijn kind. In die gevallen wordt de minimale looptijd van een bancaire lijfrente van twintig jaar verminderd met het aantal jaren dat al is verstreken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Voorbeeld (uit Memorie van Toelichting):
“Een 74-jarige die op zijn 65ste de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt wordt gerechtigd tot het lijfrentekapitaal van zijn kind waaruit dat kind nog geen termijnen heeft genoten en gebruikt dat kapitaal voor een bancaire nabestaandenlijfrente waarvan de eerste termijn tot uitkering komt op 74-jarige leeftijd van die ouder. In dat geval wordt de eerste termijn 9 jaar na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd uitgekeerd. Een bancaire lijfrente zal in dit geval een uitkeringsperiode van minimaal (20 jaar -/- 9 jaar =) 11 jaar moeten hebben.”
Als tweede maatregel worden beleggingsondernemingen toegevoegd als toegelaten aanbieders voor uitkeringen van loonstamrechten.
(Fiscale verzamelwet 2023, TK 36 107)
(juni 2022)