Demissionair minister Hoekstra van Financiën heeft negen vragen van het Kamerlid Grinwis beantwoord. De vragen gaan over het omzeilen van het afkoopverbod.
Allereerst bevestigt de minister dat het provisieverbod moet voorkomen dat het eigen financiële belang van een adviseur of bemiddelaar invloed heeft op zijn of haar dienstverlening aan de klant. Hoekstra beaamt ook dat het fiscaal faciliteren van pensioenopbouw voor werknemers, ondernemers en freelancers, zoveel mogelijk gelijk zou moeten zijn.
Het Kamerlid wijst er op dat dat er partijen in de markt voor financiële dienstverlening zijn die een (gratis) faciliteit inrichten binnen hun financiële product die het mogelijk maakt om de vergoeding van de klant aan zijn financieel adviseur te onttrekken aan de geldswaarde van dit financiële product. En vraagt zich af of deze faciliteit onder het provisieverbod valt. Hoekstra geeft aan dat een dergelijke faciliteit aangemerkt kan worden als provisie maar dat betekent ‘niet dat meteen sprake is van overtreding van het provisieverbod’. Er geldt een aantal uitzonderingen zoals voor betalingen die rechtstreeks van de klant naar de adviseur of bemiddelaar worden overgemaakt. De minister erkent dat de faciliteit de adviseur en de klant gemak biedt. Ook kan het ‘ontzorgen‘ leiden tot ongewenste productsturing. Hij heeft op dit moment onvoldoende zicht op de concrete vormgeving van dergelijke faciliteiten en de consequenties daarvan. Het is aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om hier eventueel tegen op te treden.
Minister Hoekstra geeft aan dat hij ook op de hoogte is van het feit dat er voor lijfrenterekeningen mogelijkheden zijn om bepaalde kosten die zien op de (beleggings)dienstverlening aan het lijfrentetegoed (geldsaldo) te onttrekken. Hij verwijst daarbij naar de handreiking die de Belastingdienst heeft gepubliceerd (zie bijlage). Daarin wordt antwoord gegeven op de vraag welke kosten van beleggingsdiensten ten laste van het lijfrentetegoed mogen worden gebracht.
Tot slot zegt de minister toe over de faciliteiten in overleg te gaan met de AFM.
(Brief minister van Financiën, 23 september 2021, kenmerk 2021-0000188938)
Noot:
De minister van Financiën legt de bal wel heel nadrukkelijk bij de AFM. Terwijl het voor ‘zijn’ Belastingdienst toch ook van belang is dat op juiste wijze wordt gerenseigneerd, dus zonder het deel van de inleg dat wordt doorgesluisd naar de adviseur/bemiddelaar voor financieel advies en/of kosten voor nazorg- of serviceabonnementen. Alertheid van de Belastingdienst is hier op zijn plaats om een gelijk speelveld te behouden voor alle lijfrenteproducten op de markt.
(oktober 2021)