De Afdeling advisering van de Raad van State concludeert dat er ‘zwaarwegende bezwaren’ kleven aan het box 3-stelsel dat de regering voorstelt. Het kabinet heeft het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 voorgelegd aan de Raad van State. Het stelsel wordt veel complexer.
Ook wordt een groot beroep gedaan op het zogenoemde ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen. Zij moeten een ingewikkelde vermogensvergelijking maken en een grote groep krijgt te maken met een administratieplicht. Het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit belemmert de ruimte om te kiezen voor een andere vormgeving van box 3.
Het advies van de Raad van State aan de regering is om het wetsvoorstel niet in deze vorm in te dienen.
Noot:
Dit is een fikse streep door de rekening van het kabinet. Het wordt zo wel heel moeilijk om de streefdatum van 2028 voor invoering te halen. En alternatieven liggen niet voor het oprapen. Die zijn namelijk ook niet eenvoudig uitvoerbaar, botsen met het uitgangspunt van budgetneutraliteit of stimuleren belastinguitstel. Uitstel van nieuwe wetgeving kost de schatkost voorlopig ook (veel) geld.
Het advies belooft ook weinig goeds voor de tussenoplossing - Wet tegenbewijsregeling box 3 - die zou moeten werken tot de invoering van het nieuwe box-3-plan. Dat wijkt in essentie niet veel af van de voorgestelde Wet werkelijk rendement box 3.
Het oude forfaitaire stelsel was zo gek nog niet, op voorwaarde dat beter gekeken wordt naar het veronderstelde rendement. Of nog verder terug: herinvoering van de vermogensbelasting. Angst voor kapitaalvlucht zoals die er destijds was, hoeft niet zo groot meer te zijn aangezien tegenwoordig internationaal veel meer gegevens worden uitgewisseld tussen de verschillende belastingdiensten. Het is in ieder geval het onderzoeken waard.
(Raad van State, 2 december 2024, kenmerk W06.24.00138/III)
(december 2024)