De AOW-leeftijd zal vanaf 1 januari 2016 sneller worden verhoogd. Wij zetten de nieuwe AOW-leeftijden in een schema op een rij:
Uit dit schema blijkt dat mensen die op 1 januari 2016 59 jaar of ouder zijn, de AOW later krijgen dan nu het geval is. Het verschil bedraagt één tot negen maanden. Omdat veel van deze mensen nog vroegpensioen (VUT, prepensioen) hebben opgebouwd, is de verwachting dat pensioenuitvoerders veel verzoeken zullen krijgen om het vroegpensioen één tot negen maanden langer uit te keren. Er wordt dan minder pensioen over een langere looptijd uitgekeerd (het zogenoemde ‘uitsmeren’). Het is ook te verwachten dat meer verzoeken bij pensioenverzekeraars zullen worden ingediend om het vroegpensioen 1 tot 9 maanden later in te laten gaan. Tot slot melden we dat voor mensen met een laag (gezamenlijk) inkomen de overbruggingsregeling langer blijft bestaan, namelijk tot 1 januari 2023 (was 2019).
Noot:
Daar waar bij uitstellen sprake is van pensioen, wordt bedoeld ouderdomspensioen, overbruggingspensioen en/of prepensioen.
De belangrijkste voorwaarden bij het individueel uitstellen van pensioen zijn:
1) de mogelijkheid om het pensioen uit te stellen moet in het pensioenreglement opgenomen zijn of alsnog worden overeengekomen tussen werkgever en werknemer;
2) het verzoek om het pensioen uit te stellen moet vóór de oorspronkelijke pensioendatum bij de pensioenverzekeraar ingediend en door de pensioenverzekeraar akkoord bevonden zijn;
3) als het uitstellen van het pensioen gevolgen heeft voor een (gewezen) partner, dan moet de betreffende partner schriftelijk instemmen met het uitstellen van het pensioen;
4) het uitstellen van pensioen kan slechts in dezelfde mate plaatsvinden als waarin wordt doorgewerkt. Bij het doorwerken als werknemer of zelfstandig ondernemer is het aantal uren dat wordt doorgewerkt ten opzichte van het aantal uren dat werd gewerkt vóór het uitstel bepalend. De verdiensten bij het doorwerken zijn niet van belang.;
5) als sprake is van arbeidsongeschiktheid, dan kan het uitstellen van pensioen slechts plaatsvinden in dezelfde mate als de deelnemer / de verzekerde arbeidsgeschikt is. Het aantal uren bij het doorwerken wordt dan afgemeten naar de mate van arbeidsgeschiktheid.