Verzamelbrief pensioenen van minister Koolmees

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer een zogenoemde Verzamelbrief pensioenonderwerpen gestuurd. Naast onderwerpen als diversiteit binnen pensioenfondsen, transparantie uitvoeringskosten pensioenuitvoerders en de positie van het verantwoordingsorgaan, gaat de minister in op zaken als de uniformering van de partnerdefinitie en fiscaal voordeel dat behaald kan worden bij conversie van het ouderdomspensioen na echtscheiding.

Uniformering partnerdefinitie

De minister heeft met de sociale partners en de beide pensioenkoepels gesproken over het partnerbegrip. Per pensioenregeling bepalen de sociale partners of ongehuwd samenwonenden onder de partnerdefinitie vallen en in aanmerking komen voor partnerpensioen na het overlijden van de (gewezen) deelnemer. Op grond van de wet vallen gehuwden en geregistreerd partners altijd onder de partnerdefinitie. Deze status is eenvoudig door de pensioenuitvoerders vast te stellen via de Basisregistratie Personen (BRP). Voor ongehuwd samenwonenden ontbreekt een dergelijke objectieve bron. Hierdoor zijn veel verschillende voorwaarden geformuleerd voor het begrip partner, zoals een (notarieel) samenlevingscontract of een bepaalde minimale periode van samenwonen. Zeker bij baanwisselingen kan dit tot onduidelijke situaties leiden. Zowel de minister als de sociale partners vinden dit onwenselijk. De sociale partners hechten ook aan de onderhandelings- en contractsvrijheid. Wel hebben zij ‘toegezegd om de aanbeveling die zij in 2015 hebben gedaan, aan te scherpen en opnieuw onder de aandacht te brengen bij decentrale cao-partijen.’ De Stichting van de Arbeid heeft in die aanbeveling opgeroepen om in ieder geval in regelingen op te nemen dat ongehuwd samenwonenden met een notariële samenlevingsovereenkomst als partner worden beschouwd.

Risico’s partnerpensioen

Het Kamerlid Omtzigt heeft de onduidelijkheid over het financiële risico dat gelopen kan worden bij het partnerpensioen onder de aandacht gebracht. In de praktijk is één van de partners vaak meer financieel afhankelijk van de andere partner dan andersom. Belangrijke rol speelt het onderscheid tussen partnerpensioen op opbouwbasis en partnerpensioen op risicobasis. De minister wil - wederom gelet op de onderhandelings- en contractsvrijheid - de oplossing zoeken in meer pensioenbewustzijn bij de deelnemers. Koolmees vindt de vernieuwing van het stelsel ‘een uitgelezen moment’ voor de sociale partners om te bezien welke elementen belangrijk zijn in een pensioenregeling.

Nabestaandenpensioen op het UPO

Na overleg met de pensioenkoepels - die verantwoordelijk zijn voor het Uniform pensioenoverzicht (UPO) - wordt het verplicht gesteld om bij een nabestaandenpensioen op risicobasis de volgende tekst op te nemen op het UPO:
‘Let op: Uw nabestaanden krijgen geen uitkering als u overlijdt en niet meer bij deze werkgever werkt en (mogelijk) ook niet als u overlijdt nadat u met pensioen bent gegaan’.

Verwachte AOW-leeftijd op Mijnpensioenoverzicht.nl

Naar aanleiding van een vraag van Kamerlid Van Weyenberg meldt de minister dat het tonen van bedragen op de verwachte AOW-leeftijd van toegevoegde waarde kan zijn voor een inschatting van het te verwachten pensioen. Maar de getoonde pensioenbedragen zijn te onzeker. Daarom wordt alleen de verwachte AOW-leeftijd opgenomen. Verder heeft de Stichting Pensioenregister - die mijnpensioenoverzicht.nl beheert - aangegeven dat zij extra gaat investeren in de voorlichting over de (verwachte) AOW- en pensioenleeftijd. Het streven is gericht op meer begrijpelijke communicatie met de deelnemers over dit onderwerp.

Fiscaal voordeel conversie ouderdomspensioen bij scheiding

Kamerlid Omtzigt heeft aan de orde gesteld dat het in bepaalde situaties fiscaal aantrekkelijk kan zijn om een dag voor de AOW-leeftijd te gaan scheiden, het ouderdomspensioen te converteren en vervolgens snel te hertrouwen met dezelfde partner. Na conversie en hertrouwen zijn er twee inkomensstromen waarover apart belasting wordt geheven. Voor de inkomstenbelasting kan dat gunstiger zijn dan een onverdeeld ouderdomspensioen.
Minister Koolmees acht dit theoretisch mogelijk. De conversie is ook definitief. Bij verevening is dit niet mogelijk omdat ‘alle gevolgen van het huwelijk van rechtswege herleven alsof er geen echtscheiding heeft plaatsgevonden’.
Het is geen snelle route. Een echtscheidingsprocedure kost minimaal zes weken. De minister is bereid om aan pensioenuitvoerders te vragen om dit soort situaties te monitoren. Eventueel wil de minister dan maatregelen treffen om misbruik tegen te gaan.
(Brief minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 12 juni 2018, nr. 2018-0000075494)

Noot:

In zijn brief behandelt minister Koolmees een aantal belangwekkende onderwerpen zoals verschillen in partnerbegrip en onduidelijkheid over partnerpensioen. Hij heeft met de sociale partners gesproken en die zijn met name aan zet. De minister zelf komt niet met concrete maatregelen.

(juni 2018)