In 2017 ontvangt een man een afkoopsom van een lijfrente van € 12.675. Hij stelt dat hij een bedrag van € 10.305 aan lijfrentepremies nooit in aftrek op zijn inkomen heeft gebracht. De man doet een beroep op de saldomethode en geeft een belastbare afkoopsom van € 2.370 aan. De inspecteur houdt rekening met een geringer bedrag aan niet afgetrokken premies en belast een saldo van € 7.781.
De man overlegt onder meer de aangiften, maar beschikt niet meer over alle aanslagen. Ook de Belastingdienst heeft die niet meer.
De rechtbank geeft aan dat uit artikel 3.137, tweede lid, van de Wet IB 2001 volgt dat op de man de last rust aannemelijk te maken in hoeverre hij betaalde lijfrentepremies in voorgaande jaren niet heeft afgetrokken. Daarin slaagt hij niet omdat hij geen verifieerbare informatie aanlevert over de wijze waarop een en ander uiteindelijk bij de aanslagregeling is verwerkt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
(Rechtbank Noord-Holland, 18 december 2020, nummer AWB - 20 _ 1095, ECLI:NL:RBNHO:2020:10690)
(mei 2021)