In de zaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant gaat het om een geschil waarin inhoudingen op pensioenuitkeringen plaatsvinden en deze als negatief loon in aanmerking worden genomen.
Een man ontvangt vanaf 2011 van het pensioenfonds een pensioenuitkering. Uit onderzoek van het pensioenfonds blijkt echter dat de pensioengerechtigde in de jaren 2011 en 2012 te hoge uitkeringen heeft ontvangen tot een bedrag van € 31.014. Het pensioenfonds heeft toen afspraken gemaakt met de man om via inhoudingen op toekomstige uitkeringen het bedrag te verrekenen. In 2014 heeft de man vervolgens in de aangifte een deel van de inhoudingen opgevoerd als negatief loon. De inspecteur heeft in de daaropvolgende aanslag het negatief loon gecorrigeerd.
De man meent recht te hebben op aftrek van negatief loon en brengt de zaak voor de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht de aftrek van negatief loon heeft geweigerd. De rechtbank stelt dat al rekening is gehouden met de terugbetaling bij de vaststelling van het belastbare inkomen doordat de verrekende bedragen in mindering zijn gebracht op het belastbare loon. Het in aanmerking nemen van een bedrag als negatief loon zou daardoor leiden tot een onterechte dubbele aftrekmogelijkheid.
(Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 oktober 2018, nr. AWB – 17/3355, ECLI:NL:RBZWB:2018:6404)
(april 2019)