In een brief van 3 juni 2016 aan de Tweede Kamer is staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingegaan op het uitgevoerde onderzoek naar het opnemen van de verwachte AOW-leeftijd (en bijbehorende pensioenbedragen) in het Pensioenregister.
Staatssecretaris Klijnsma heeft onderzoek laten doen naar de mogelijkheid om in het Pensioenregister, naast de verwachte AOW-leeftijd, ook de daarbij behorende pensioenrichtleeftijd en de pensioenbedragen op de te verwachten AOW-leeftijd te tonen. De AOW-leeftijd zal vanaf 2022 worden gekoppeld aan de levensverwachting. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat de AOW-leeftijd over 50 jaar zal uitkomen op 71,5 jaar. De algemene conclusie uit het onderzoek luidt dat het weliswaar nuttig is voor de deelnemer om een inschatting te kunnen maken van het te verwachten pensioen, maar dat de bedragen met veel onzekerheid zijn omgeven. Het is volgens de staatssecretaris dan ook beter om alleen de verwachte AOW-leeftijd zonder bedragen in het Pensioenregister te tonen.
(Bron: Verzamelbrief pensioenonderwerpen, Ministerie SZW, referentie: 2016-0000138248)
Noot:
Uiteindelijk een logische conclusie van de staatssecretaris om alleen de verwachte AOW-leeftijd in het Pensioenregister te tonen. De exacte bedragen bij de verwachte AOW-leeftijd zijn afhankelijk van veel onzekere factoren. Dat de AOW-leeftijd in de toekomst – door koppeling aan de levensverwachting vanaf 2022 – voor iedereen verder omhoog gaat, is een feit. In de bijlage staat een overzicht van de verwachte AOW-leeftijd per geboortejaar (op basis van de huidige wetgeving en de aanname dat de huidige stijging van de levensverwachting niet wijzigt).