Voorwaarden bij omzetting beschikbare premieregeling in eindloon- of middelloonaanspraak

In de praktijk zijn er beschikbare premieregelingen, waarin de mogelijkheid wordt geboden om opgebouwde pensioenrechten om te zetten in pensioenrechten op basis van het eindloon- of middelloonstelsel. Deze mogelijkheid kan zich ook aandienen aan het einde van een uitvoeringsovereenkomst en voortzetting van de regeling bij dezelfde uitvoerder. Tegen deze omzetting heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen fiscaal geen bezwaar, zo lang op de omzettingsdatum op de juiste manier met eventueel onder- en overrendement omgegaan wordt. Dit blijkt uit een vraag en antwoord dat eind januari 2016 opnieuw is uitgebracht.

Van onderrendement is sprake als het behaalde rendement lager is dan de rekenrente in de staffel, vermeerderd met de jaarlijkse inflatie (CBS: CPI alle huishoudens) in de jaren dat premie is betaald. Als sprake is van onderrendement, mag het tekort dat hierdoor in de pensioenopbouw is ontstaan bij de omzetting of in latere jaren niet meer worden ingehaald.

Van overrendement is sprake als voor de beleggingswaarde een hoger pensioen kan worden aangekocht dan voor het betreffende stelsel geldende maximaal is toegestaan. Als sprake is van overrendement, moet het meerdere pensioenkapitaal worden behandeld als een pensioenexcedent. Op die manier leidt het meerdere pensioenkapitaal nooit tot meer diensttijd dan de werkelijke diensttijd. Het is toegestaan om dit excedent te indexeren. In dat geval zal dat in de pensioenovereenkomst moeten worden vastgelegd, tezamen met de hoogte en de vorm van de indexatie.
(Bron: Belastingdienstpensioensite, Vraag en Antwoord 08-082 d.d. 220116)

Noot:

In de praktijk zal de pensioenuitvoerder bij de omzetting van een beschikbare premieregeling in een eindloon- of middelloonregeling het op dat moment aanwezige onder- of overrendement

  • moeten vastleggen;
  • naar de toekomst toe moeten bewaken; en
  • zo nodig moeten doorgeven aan een volgende pensioenuitvoerder. Dit laatste om te voorkomen dat na de overgang alsnog wordt ingehaald of dat extra diensttijd wordt verkregen.

Als deze vastlegging en bewaking een probleem vormt, doet een pensioenuitvoerder er verstandig aan om niet mee te werken aan een dergelijke omzetting.