Ongelijke behandeling oudedagsvoorzieningen ondernemers en werknemers voor Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet?

Een man staakt in 2014 zijn onderneming. De stakingswinst van ruim € 32.000 bestaat volledig uit de vrijgevallen fiscale oudedagsreserve. Voor een bedrag van € 18.500 heeft de man de stakingswinst omgezet in een lijfrente. Dit bedrag heeft hij in mindering gebracht op zijn inkomen uit werk en woning als uitgaven voor inkomensvoorzieningen.
De inspecteur legt de man voor 2014 een aanslag op voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) zonder rekening te houden met een aftrek voor uitgaven voor inkomensvoorzieningen.
De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad is van mening dat met elkaar vergeleken moeten worden (1) cao-werknemers (met pensioen) en (2) personen die hun niet-AOW-pensioen zelf moeten opbouwen via een lijfrenteverzekering. Hij ziet geen relevante verschillen tussen die twee groepen als het gaat om doel en strekking van de Zvw en de aftrek van pensioenpremies van (het loon en daarmee van) het Zvw-bijdrage-inkomen.
Naar zijn mening rechtvaardigen de door de Belastingdienst gestelde uitvoeringsproblemen een duidelijke discriminatie niet. Daarnaast is rechtsherstel - nog afgewezen door het hof - wel mogelijk.
De Hoge Raad volgt de conclusie van de Advocaat-Generaal en doet de zaak zelf af. Het bijdrage inkomen voor de Zorgverzekeringswet van de man wordt voor het jaar 2014 op nihil gesteld.
(Hoge Raad, 23 november 2018, zaaknummer 17/03140, ECLI:NL:HR:2018:2175)

Noot:

De staatssecretaris van Financiën heeft nog niet van zich laten horen naar aanleiding van deze uitspraak. Die lijkt weinig andere keuze te hebben dan de ondernemers ook aftrek toe te staan (de andere route - niet langer aftrek toestaan aan werknemers - ligt niet voor de hand). In ieder geval kunnen zelfstandigen in vergelijkbare situaties en waarvoor de rechtsmiddelen nog openstaan, aan de hand van dit arrest alsnog vermindering van hun bijdrage vragen.

(februari 2019)