FA Nieuwsbrief december 2019

Jaargang 8 nummer 5

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Algemeen

Belastingplannen 2020 aangenomen door Tweede Kamer | Kort bericht

Pensioen

Consultatie wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen | Artikel
DGA en pensioen: nog snel in actie komen? | Artikel
Consultatie Besluit pensioenverdeling bij scheiding 2021 | Kort bericht
V&A 17-029 (uitkeringsperiode oudedagsverplichting) aangepast | Kort bericht

Pensioen en Lijfrente

Voorlopige bedragen pensioen 2020 | Kort bericht

Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Onderzoeksrapport AOW-hiaat in particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen | Kort bericht

Wetgeving in parlement

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het Overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

Artikelen

Consultatie wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen

Kees Vivat

In het regeerakkoord van Rutte 3 was al vastgelegd om de mogelijkheid te onderzoeken om (gedeeltelijke) pensioenafkoop mogelijk te kunnen maken. Ook in het Principeakkoord is deze mogelijkheid opgenomen. Het in het akkoord toegezegde wetsvoorstel is er nu, althans in conceptvorm. De praktijk mag er commentaar op leveren. De gegeven termijn is wel kort: van 18 november tot en met 9 december. Het kabinet heeft blijkbaar haast.
In het concept wetsvoorstel is ook een tijdelijke versoepeling van de regeling voor vervroegde uittreding (RVU) en een verruiming van de verlofspaarregeling opgenomen.
In dit artikel beschouw ik het concept wetsvoorstel.

Korte berichten

Belastingplannen 2020 aangenomen door Tweede Kamer

Op 14 november heeft de Tweede Kamer het Belastingplan 2020 aangenomen met 93 stemmen voor en 56 tegen.
Een motie om de invoering van het nieuwe systeem in box 3 per 1 januari 2021 in te voeren, haalde het niet. Een motie om de parlementair advocaat een advies te laten uitbrengen over de juridische houdbaarheid van box 3 vanaf 1 januari 2017 haalde het wel. Dat geldt ook voor een motie om de verschillende mogelijkheden voor hogere belastingen op vermogens boven € 1 mln. te onderzoeken.
Het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020 werd met een zeer ruime meerderheid van 147 voor en 2 tegen aangenomen.
De wetsvoorstellen liggen nu bij de Eerste Kamer. Naar verwachting stemt de Eerste Kamer op 17 december over de belastingplannen.
(Stemmingsuitslagen Tweede Kamer en Kamerstukken 35 302, nrs. 47, 55 en 60)

(december 2019)

Consultatie Besluit pensioenverdeling bij scheiding 2021

Het ministerie van Sociale Zaken heeft  in concept het Besluit pensioenverdeling bij scheiding 2021 voor de internetconsultatie openbaar gemaakt. Doel van het besluit is ‘dat het pensioen bij een scheiding uniform en zo eerlijk mogelijk wordt verdeeld.’ Via Mijnpensioenoverzicht.nl wordt dan inzicht geboden in de gevolgen van een scheiding voor pensioen. Ook stellen die voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel zijn gescheiden, die een formulier voor verdeling aan de betreffende pensioenuitvoerder(s) hebben gestuurd en waar nog geen sprake is van pensionering, krijgen op die wijze inzicht in de gevolgen van hun scheiding.
Vanaf inwerkingtreding van het wetsvoorstel - 1 januari 2021 is beoogd - wordt het pensioen standaard verdeeld conform de wettelijke verdeelregels. Afwijkende afspraken blijven mogelijk.
De internetconsultatie duurt tot 31 december 2019.
(Nieuwsbericht ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 18 november 2019)

Noot:

In februari van dit jaar hebben we al aandacht besteed aan de reactie van de Pensioenfederatie op het wetsvoorstel Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021. Op deze plaats herhalen we de noodzaak haast te maken met de behandeling van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is in september van dit jaar ingediend bij de Tweede Kamer, maar een inhoudelijke behandeling heeft nog niet plaatsgevonden.

(december 2019)

V&A 17-029 (uitkeringsperiode oudedagsverplichting) aangepast

In 2017 heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) een vraag en antwoord (V&A) gepubliceerd over de uitkeringsperiode van de oudedagsverplichting (ODV). Die V&A blijft gelden. Wel voorziet de nieuwe versie van het V&A in de mogelijkheid de ODV-uitkeringsperiode naar keuze af te ronden op hele maanden of jaren. 
Het CAP geeft daarbij het volgende voorbeeld:
“AOW-leeftijd 1 januari 2019, eerste ODV-termijn uitgekeerd op 1 augustus 2017
De eerste ODV-termijn is uitgekeerd vóór het bereiken van de AOW-leeftijd. De standaard ODV-uitkeringsperiode van 20 jaar is verlengd met de periode gelegen tussen de uitkering van de eerste ODV-termijn en het bereiken van de AOW-leeftijd. In deze situatie bedraagt de ODV-uitkeringsperiode 21 5/12 jaar.
Bij aanvang van het eerstvolgende uitkeringsjaar op 1 augustus 2020 kan men er voor kiezen om de op dat moment nog resterende uitkeringsperiode van 18 5/12 jaar naar boven of beneden af te ronden op hele jaren. Bij een afronding op hele jaren naar boven wordt de resterende uitkeringsperiode 19 jaar. Bij het naar beneden afronden op hele jaren wordt de resterende uitkeringsperiode 18 jaar.
De gemaakte keuze voor de afronding heeft uiteraard ook gevolgen voor de omvang van de ODV-jaaruitkeringen. Bij een afronding van de resterende uitkeringsperiode op hele jaren naar boven wordt in het voorbeeld de eerstvolgende ODV-jaartermijn berekend door de waarde van de ODV (na oprenting) op 1 augustus 2020 te delen door 19 jaar. Bij afronding op hele jaren naar beneden wordt in het voorbeeld de waarde van de ODV (na oprenting) gedeeld door 18 jaar.”

(Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, V&A 17-029, 14 november 2019)

Noot:

Het volledige V&A is hier te vinden.

(december 2019)

Voorlopige bedragen pensioen 2020

Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst heeft enkele (voorlopige) bedragen op het terrein van pensioen gepubliceerd.
In 2020 bedraagt het maximum pensioengevend loon van artikel 18ga Wet LB € 110.111.
De AOW-franchises zijn voorlopig als volgt vastgesteld:

Enkelvoudig gehuwd

Gehuwd met maximale toeslag

Ongehuwd

Middelloon

Eindloon

Middelloon

Eindloon

Middelloon

Eindloon

€ 14.167

€ 16.030

€ 28.333

€ 32.060

€ 20.837

€ 23.578

Het CAP maakt nog wel het voorbehoud dat de AOW-uitkeringen nog definitief moeten worden vastgesteld.
Ook heeft het CAP de voorlopige AOW-bedragen als bedoeld in artikel 10aa UBLB per 1 januari 2020 gepubliceerd:

Middelloon

Eindloon

Indien bij een middelloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van

wordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 75% van

Indien bij een eindloonstelsel bij de toepassing van artikel 18a van de wet een percentage per dienstjaar wordt toegepast van

wordt het in artikel 18a, zevende lid, onderdeel a, eerste volzin, bedoelde bedrag vervangen door 66,28% van

meer dan

maar niet meer dan

 

meer dan

maar niet meer dan

 

-

1,701%

€ 11.312

-

1,483%

€ 12.800

1,701%

1,788%

€ 12.770

1,483%

1,570%

€ 14.449

Ook hierbij geldt een voorbehoud van het CAP namelijk dat de bedragen in artikel 10aa UBLB nog definitief moeten worden vastgesteld.
(Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, V&A 19-009, 28 november 2019)

Noot:

Het maximum pensioengevend loon is ook relevant voor de maximale jaar- en inhaalruimte voor lijfrenten.

(december 2019)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderzoeksrapport AOW-hiaat in particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het onderzoeksrapport 'Het AOW-hiaat in particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen' van het onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek aan de Tweede Kamer aangeboden. De onderzoekers geven onder meer antwoord op de vraag wat er gebeurt als de zelfstandige een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt op het moment dat de AOW-leeftijd wordt verhoogd. Ook gaan zij in op de mogelijkheden die oudere zelfstandigen in zware beroepen hebben om zich te verzekeren.
De minister geeft aan dat de problematiek die de onderzoekers signaleren op beide terreinen zich niet meer (in deze vorm) zal voordoen bij invoering van een verplichte AOV zoals afgesproken in het Principeakkoord pensioen.
Eind 2017 waren er 73.300 verzekerde zelfstandigen met een verzekerde eindleeftijd van 65 jaar, aldus het onderzoek. In die gevallen sloot de eindleeftijd van hun polis dus niet meer aan op de verhoogde AOW-leeftijd en was sprake van een AOW-hiaat. Opties zijn dan het laten passen van de verzekering of sparen.
Van de hiervoor genoemde groep waren er eind 2017 9.800 arbeidsongeschikt die een uitkering ontvingen. Naar verwachting van verzekeraars ontvangen 1.700 hun uitkering - uitgaande van voortdurende arbeidsongeschiktheid - tot aan de AOW-leeftijd. Van de resterende groep is volgens de onderzoekers onbekend in hoeverre het AOW-hiaat ook een probleem oplevert.
De minister geeft ook aan dat verzekeraars een zogenoemde technische eindleeftijd kunnen hanteren die lager ligt dan de AOW-leeftijd. Gangbaar is dat verzekeraars een uiterlijke acceptatieleeftijd hanteren die ligt op vijf jaar voor de maximale eindleeftijd. Ligt de eindleeftijd bijvoorbeeld op 60 jaar dan kan dit betekenen dat een verzekeraar een persoon ouder dan 55 jaar niet meer accepteert. Verzekeraars bieden voor specifieke beroepen wel een arbeidsongeschiktheidsverzekering aan tot de AOW-leeftijd, maar deze kennen vaak een relatief hoge premie.
(Brief minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 25 november 2019, kenmerk 2019-0000171462)

(december 2019)

Korte berichtenlabel

Korte berichten