FA Nieuwsbrief juni 2020

Jaargang 8 nummer 11

In deze Financieel Actief Nieuwsbrief:

Algemeen

Bouwstenen voor een beter belastingstelsel | Kort bericht

 

Eigen woning

Ruimte voor wonen | Artikel

Betaalpauze voor rente en aflossing eigenwoningschuld: besluit gepubliceerd | Kort bericht

 

Pensioen

Nieuw V&A verschenen over de opbouw of toezegging van pensioen op of na een leeftijd van AOW + 5 jaar | Kort bericht

 

Pensioen en Sparen en beleggen

Bank- en spaartegoeden vormen (fiscaal) geen pensioen | Kort bericht

 

Kapitaalverzekeringen

Vernieuwde vragen en antwoorden kapitaalverzekeringen: kleine aanpassingen | Artikel

 

Sparen en beleggen

Verhouding 98%:2% is geen reden om af te zien van de kwalificatie als (open) fonds voor gemene rekening | Kort bericht
 

Wetgeving in parlement

 

Op de hoogte blijven van de laatste parlementaire ontwikkelingen? Kijk dan bij het overzicht (financiële) wetgeving in parlement en recent aangenomen wetgeving.
 

Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (druk-)fouten en/of onvolkomenheden.

 

Artikelen

Ruimte voor wonen

Kees Vivat

Eerder dit jaar heb ik al stil gestaan bij de problemen op de woningmarkt en de rapportages die daarover zijn gemaakt. In april heeft de minister van Financiën een groot aantal rapporten in het kader van de Brede Maatschappelijke Heroverweging naar de Tweede Kamer gezonden. Van een Economie zonder afval tot Toekomstbestendige mobiliteit en van Klaar voor klimaatverandering tot een Toekomstbestendig zorgstelsel. Een van de rapporten gaat over de woningmarkt: ‘Ruimte voor wonen’. In dit artikel bespreek ik dit rapport, met specifieke aandacht voor de fiscale aspecten (maar zeker niet uitsluitend daarvoor).

Vernieuwde vragen en antwoorden kapitaalverzekeringen: kleine aanpassingen

Kees Vivat

In 2017 en 2018 heeft de Belastingdienst nieuwe vragen en antwoorden gepubliceerd. Daarover heb ik in Financieel Actief al geschreven. Nu is er een aangepast document gepubliceerd. Deze keer gaat het met name om een opschoning van vragen die niet meer relevant worden geacht. Ook zijn enkele extra voorbeelden opgenomen. In dit artikel geef ik een korte beschouwing.

Korte berichten

Bouwstenen voor een beter belastingstelsel

Op 18 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst Vijlbrief bouwstenen en voorstellen voor verbeteringen en vereenvoudigingen van het belastingstelsel naar de Tweede Kamer gezonden. Doel van het bouwstenentraject is doel om uitgewerkte beleidsopties op te leveren voor het volgend kabinet. Het is een ambtelijk traject zonder politieke sturing. Via seminars en stakeholdersbijeenkomsten zijn wetenschappers, opiniemakers en maatschappelijk organisaties betrokken geweest bij het traject.
Er is gekeken naar de loon- en inkomstenbelasting (box 1, 2 en 3), de vennootschapsbelasting, de milieubelastingen, belastingen gericht op gezondheidsaspecten, de schenk- en erfbelasting en lokale (gemeentelijke) belastingen. Ook heeft onderzoek plaatsgevonden binnen thema’s: de Nederlandse belastingmix, het thema vereenvoudiging, de opkomst van digitale platforms en de rol van Europa in het belastingstelsel. In totaal zijn tien verschillende onderzoeken uitgevoerd.
De staatssecretaris heeft ook een zogenoemd syntheserapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ naar de Kamer gezonden, waarin de voornaamste knelpunten van ons belastingstelsel in samenhang worden beschreven. Het bouwstenentraject heeft 169 uitgewerkte beleidsopties opgeleverd.
Tot slot merkt de staatssecretaris op dat voor belastingwijzigingen (en nieuwe belastingen) is een goede uitvoering uiteraard cruciaal. Daarbij is de Belastingdienst een belangrijke uitvoerder. De Belastingdienst werkt aan verbetering van de systemen voor informatievoorziening. De verwachting is wel dat de problematiek op dit domein bij de deze organisatie de komende jaren aanwezig blijft en dat is dus een aandachtspunt bij uitvoering door de Belastingdienst.
(Brief staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst, 18 mei 2020, kenmerk 2020-0000094149)

(juni 2020)

Betaalpauze voor rente en aflossing eigenwoningschuld: besluit gepubliceerd

De staatssecretaris keurt ook goed dat met de geldverstrekker een nieuw aflosschema overeen mag worden gekomen dat alleen ziet op het deel van de schuld ter grootte van die aflossingsachterstand (voor maximaal de resterende looptijd van de oorspronkelijke schuld). Hieraan verbindt hij de volgende vier voorwaarden:
a.    Als extra toetsmoment geldt in dit geval de dag waarop de betaalpauze afloopt. Gedurende de betaalpauze geldt het toetsmoment bij wijziging van de maandelijkse rentevoet niet;
b.    Het nieuwe deel bedraagt maximaal de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand; 
c.    Het nieuwe deel heeft maximaal dezelfde resterende looptijd als het oude deel; en 
d.    Het nieuwe aflosschema voor het nieuwe deel moet zo snel mogelijk na afloop van de betaalpauze worden overeengekomen en ingaan (rekening houdend met administratieve mogelijkheden), waarbij het nieuwe aflosschema uiterlijk op 1 januari 2022 moet ingaan.
De belastingplichtige betaalt gedurende de betaalpauze geen rente. In de aangifte inkomstenbelasting over 2020 kan de verschuldigde rente alleen in aftrek worden gebracht als: 
−    hij deze rente alsnog (na de betaalpauze) in 2020 betaalt, óf 
−    als deze rente in 2020 is verrekend, ter beschikking is gesteld of rentedragend is geworden. 
De verschuldigde rente kan fiscaal als rentedragend aan worden gemerkt als: 
1.    Sprake is van een beschikkingshandeling van de geldverstrekker waaruit blijkt dat het bedrag van de verschuldigde rente vaststaat en dat dit bedrag rentedragend schuldig wordt gebleven; 
2.    Rente in rekening worden gebracht; 
3.    Reële zekerheid bestaat dat de verschuldigde rente ook feitelijk zal worden betaald om het nominale bedrag van de verschuldigde rente in aftrek te kunnen brengen.
Het besluit is in werking getreden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het is geplaatst.
(Besluit staatssecretaris van Financiën, 6 mei 2020, nr. 2020-85139. Stct. 8 mei 2020)

Noot:

Opvallend is de korte periode waarin de belastingplichtige zich bij de geldverstrekker kan melden. Het lijkt toch aannemelijk dat betalingsproblemen door het Coronavirus ook na 30 juni 2020 kunnen ontstaan. Het is even afwachten of er dan een verlenging van deze termijn komt.
De datum van inwerkingtreding is bijzonder aangezien de maatregel al eerder was aangekondigd. Maar daar lijken geen nadelen aan verbonden te zijn.
Het besluit is hier te vinden.

(juni 2020) 

Nieuw V&A verschenen over de opbouw of toezegging van pensioen op of na een leeftijd van AOW + 5 jaar

De Belastingdienst heeft op haar pensioensite een nieuw V&A (V&A 20-007) gepubliceerd over de vraag of ouderdomspensioen kan worden opgebouwd of toegezegd als de leeftijd van AOW + 5 jaar is bereikt.
In artikel 18a van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) is in het vierde lid opgenomen dat de uiterste datum waarop het ouderdomspensioen moet ingaan ligt op de dag waarop de AOW-leeftijd + 5 jaar wordt bereikt. Dit houdt volgens het V&A ook in dat de opbouw van ouderdomspensioen dan uiterlijk moet stoppen, ook al wordt er in een dienstbetrekking doorgewerkt. Dit geldt ook voor een toezegging van ouderdomspensioen. Een uitzondering geldt voor partnerpensioen en wezenpensioen. Als een werknemer, die de AOW-leeftijd + 5 jaar heeft bereikt, nog pensioengevend loon geniet tijdens pensioengevende diensttijd als bedoeld in artikel 18g Wet LB is het nog wel mogelijk om partnerpensioen of wezenpensioen op te bouwen of toe te zeggen.
(Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst V&A 20-007)

(juni 2020)

Bank- en spaartegoeden vormen (fiscaal) geen pensioen

Een man heeft op 1 januari 2015 een vermogen dat uitsluitend bestaat uit bank- en spaartegoeden. De tegoeden behoren tot de rendementsgrondslag in box 3. De man beschouwt een deel van dit vermogen als pensioenvermogen.
Rechtbank Den Haag geeft aan dat de wetgever geen uitzondering heeft gemaakt voor bank- en spaartegoeden die dienen als oudedagsvoorziening. Fiscaalrechtelijk kwalificeert het gedeelte dat de man als pensioenvoorziening ziet, niet als zodanig. Voor een fiscaal gefacilieerde pensioenregeling is een causaal verband tussen het pensioen aan de ene kant en de arbeidsduur en het inkomen aan de andere kant noodzakelijk. Fiscaal geldt een aantal strenge eisen zoals een maximum opbouw, een afkoopverbod en de noodzaak van het onderbrengen van de gelden bij een verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds. De man kon vrijelijk beschikken over zijn tegoed en was overigens ook niet gebonden aan de fiscale regels.
Ook de stelling van de man dat sprake is van dubbele heffing wordt door de rechtbank verworpen. Arbeidsinkomsten vormen inkomen uit werk en woning en worden als zodanig in de heffing betrokken. Kiest een belastingplichtige ervoor om deze inkomsten te sparen dan is sprake van vermogensbestanddelen die op hun beurt vruchten kunnen afwerpen. Deze nieuwe vruchten kunnen en mogen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.
(Rechtbank Den Haag, 26 maart 2020, zaaknummer SGR 19/6665, ECLI:NL:RBDHA:2020:3152)

(juni 2020)

Verhouding 98%:2% is geen reden om af te zien van de kwalificatie als (open) fonds voor gemene rekening

De rechtbank Gelderland heeft geoordeeld in een zaak waarin echtgenoten en hun dochter vanaf 1 januari 2017 deelnamen in een, door de echtgenoten opgericht, fonds met een totaal vermogen van € 500.000. De echtgenoten nemen deel voor 98% en de dochter voor 2%. Wanneer de echtgenoten het verzoek namens het fonds doen om het fonds als belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting aan te merken, weigert de inspecteur. De inspecteur voert als reden aan dat de 2% deelname van dochter alleen als doel heeft om aan de zogenoemde collectiviteitseis te kunnen voldoen. Op 11 november 2017 hebben de echtgenoten aan dochter een schenking gedaan van € 40.000 zodat dochter een groter belang van in totaal 10% van de participaties kon houden. Hierna is nogmaals een verzoek gedaan bij de inspecteur. Dit verzoek is vervolgens gehonoreerd.
Onder andere in geschil is of er sprake is van een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen voor het jaar 2017 bij de echtgenoten. Dit is het geval indien het fonds niet als fonds voor gemene rekening wordt aangemerkt vanaf 1 januari 2017.
De inspecteur voert aan dat bij een verhouding van 90%:10% nog wel sprake is van collectief beleggen op basis van een binnen de Belastingdienst, intern gebruikt, beoordelingsformulier. Een verhouding van 98%:2% wordt, volgens de inspecteur, alleen gebruikt om aan de collectiviteitseis te voldoen. In de wet en in een brief van de staatsecretaris aan de Tweede Kamer over open fondsen voor gemene rekening worden echter geen concrete verhoudingsvereisten genoemd. Daarbovenop is in het interne beoordelingsformulier ook opgenomen dat een weging van het geheel van feiten en omstandigheden de doorslag moeten geven of sprake is van een open fonds van gemene rekening. Aan de argumenten van de inspecteur lijkt een wettelijke basis te ontbreken.
Gelet op de feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat in deze situatie sprake is van een open fonds voor gemene rekening. Aan de eisen van een dergelijk fonds in de wet wordt voldaan: er is sprake van het voor gemene rekening beleggen en de bewijzen van deelgerechtigheid zijn vrij verhandelbaar. Er is geen aanleiding om aan te sluiten bij de collectiviteitseis van een vrijgestelde beleggingsinstelling, voortvloeiend uit de Wet financieel toezicht zoals de inspecteur aanvoert. Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen moet worden verminderd.
(Rechtbank Gelderland, 2 april 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2191)

(juni 2020)

Korte berichtenlabel

Korte berichten